Schriftelijke vragen over de Colombiaanse anti-dumping procedure tegen de Nederlandse aardappelsector (antwoorden in de bijlage)

Schriftelijke vragen van de leden Becker en Lodders aan de minister voor Buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en de minister van Landbouw over de Colombiaanse anti-dumping procedure tegen de Nederlandse aardappelsector


1. Bent u op de hoogte van het anti-dumping onderzoek van het Ministerie van Handel, Industrie en Toerisme van Colombia naar een aantal Europese aardappelverwerkende bedrijven waaronder de Nederlandse bedrijven Aviko, Farm Frites en Lamb Weston/Meijer t.a.v. diepvries aardappelproducten?

2. Bent u het met de VVD-fractie eens dat de Nederlandse aardappelverwerkers van wezenlijk economisch belang zijn voor Nederland, mede door hun mondiale positie, hun rol in het bestendigen van een vitale Nederlandse akkerbouw, en het direct bieden van werkgelegenheid aan ruim 4000 werknemers en indirect aan 9000 akkerbouwers?

3. Is het juist dat Colombia al sinds vorig jaar dreigt via eenzijdige heffingen anti-dumping maatregelen te nemen tegen de import van diepvries aardappelproducten uit onder andere Nederland?1

4. Hoe verhoudt de opstelling en werkwijze van de Colombiaanse autoriteiten zich tot geldende WTO-regels? Is het juist dat er sprake is van matige ontvankelijkheid en selectieve beantwoording van de Colombiaanse autoriteiten als de betrokken partijen, zoals de genoemde aardappelverwerkers, wijzen op tekortkomingen in procedurele en materiele zin?

5. Deelt u de stellingname van Nederlandse aardappelverwerkende bedrijven dat van dumping in deze cases geen sprake is en dat het proces op z’n minst onzorgvuldig verloopt? Zo ja, bent u bereid er bij de Europese Commissie op aan te dringen dat het EC-mechanisme voor geschillenbeslechting van de WTO in gang wordt gezet en de rechten van de aardappelverwerkende bedrijven krachtens de antidumping overeenkomst van de WTO worden gerespecteerd? Zo ja, kunt u de Kamer zo spoedig mogelijk informeren over de resultaten hiervan?

6. Is het juist dat eenzijdige anti-dumping maatregelen tegen Nederlandse en Europese aardappelverwerkende bedrijven een trend lijken te worden? Hoeveel (aankondigingen van) antidumpingprocedures tegen de aardappelverwerkende bedrijven uit de EU lopen momenteel en hoe beoordeelt u de zorgvuldigheid daarvan?

7. Indien inderdaad sprake is van een toename van het aantal antidumpingprocedures in deze sector tegen bedrijven uit de EU , bent u bereid dit aan de orde te stellen bij de RBZ Handel en samen met andere lidstaten op te trekken in de strijd voor een eerlijke afhandeling van geschillen in WTO-verband?

 

Klik hier om het artikel te lezen.